Er was iemand en er was niemand;

In een dorp vlakbij Sjiraz leefde een weduwe met haar zeer luie zoon, die bekend stond als luie Ahmad.

Ahmad lag altijd op dezelfde plaats onder de zon. Toen zijn moeder eens zei, dat hij in de schaduw moest gaan liggen want dat veel zon niet goed voor hem was zei hij: "Als ik hier blijf liggen komt de schaduw vanzelf bij mij. Waarom moet ik dan steeds op staan en een schaduwplek zoeken." Zo lui was Ahmad.

Op een dag had de moeder zo genoeg van het gedrag van haar inmiddels volwassen zoon dat zij een list bedacht. Zij vond namelijk, dat zij langzamerhand te oud was geworden om voor haar zoon te werken en wilde, dat hij het huis uit ging en voor zichzelf ging zorgen.

Zij kocht een aantal appels en legde, toen Ahamd lag te slapen, er een voor zijn bed. Daarna legde zij er een wat verder, dan nog een wat verder en de laatste buiten de deur.

Ahmad werd wakker en riep zijn moeder om hem de eerste appel te brengen maar zij had zich verstopt achter de deur. Hij pakte met veel gezucht en gesteun zelf de eerste appel en at hem op. Daarna sleepte hij zich naar de tweede appel en zo verder tot hij buiten de deur de laatste appel pakte. Op dat moment kwam de moeder weer te voorschijn en sloot de deur, zodat Ahmad buiten stond.

Hoe Ahmad ook bad en smeekte om weer binnen gelaten te worden, zijn moeder gaf niet toe.

Uiteindelijk ging hij maar het dorp in maar overal in de straten riep iedereen hem na: "Luie Ahmad, luie Ahmad, kwam de zon vandaag in het Westen op dat we je nu hier zien?" Ahmad kon niet tegen alle plagerij en verdween in de richting van Isfahan. Misschien zou hij daar werk kon vinden dat paste bij zijn luie aard.

In Isfahan aangekomen ging hij uitgeput op het plein voor de stadsmoskee zitten. Na een poosje verscheen daar een vrouw, die een eindje verderop ging zitten. Zei tegen de grote, dikke Ahmad: "Waar kom jij vandaan en wat doe jij hier?" Ahmad vertelde, dat hij uit Sjiraz kwam en dat hij daar bekend stond als luie Ahmad en dat hij door zijn moeder de deur uitgezet was. Hij vertelde verder dat hij honger en dorst had en dat hij niet wist wat hij nu moest doen. De vrouw zei daarop: "Jij hebt geluk want dit plein is een soort huwelijksplein.

Mannen komen hier om een vrouw te zoeken en vrouwen komen hier om een man te zoeken.

Ik ben weduwe en mijn man, die zeer rijk en welvarend was, is een jaar geleden overleden. De rouwperiode is nu over en ik zoek nu een man zoals jij. Je hoeft niet voor mij te werken want ik heb zelf geld genoeg. Als jij bij mij wilt wonen kunnen wij samen naar de Mullah, de geestelijke die huwelijken regelt, gaan en hem vragen ons huwelijk te sluiten en zo gebeurde het.

Na twee weken, toen luie Ahmad niet anders gedaan had als eten, drinken en slapen, zei zijn vrouw: "Man, zo kan het eigenlijk niet verder. Als jij zo de hele dag thuis bent en ik ben dat ook, dan krijgen we ruzie. Het is beter dat jij en paar uurtjes per dag naar buiten gaat en wat gaat doen." Ahmad zei: "Lieve vrouw, jij weet toch dat ik heel erg lui ben en daar geen zin in heb. Ik heb mijn hele leven nog nooit iets gedaan dus ik weet niet, wat ik zou moeten doen." "Dat is niet zo erg hoor," zei zijn vrouw, "ik heb wel een plan. Ik zal een pan linzesoep koken. Als jij nu vanaf morgen voor de deur gaat zitten en soep gaat verkopen ben jij buiten bezig en dat is beter voor ons allebei." Nadat Ahmad een week lang soep had verkocht zei zijn vrouw: "Ahmad, ik heb een idee. Als jij vanaf vanmiddag nu eens op straat droge koeienvlaaien en paardenmest gaat verzamelen, dan hoeven wij dat niet meer te kopen. Jij hoeft niet hard te werken maar als je wat vindt doe je het in dit zakje en als het zakje vol is kom je gewoon weer naar huis."

Ahmad zat dus vanaf die dag ‘s morgens voor de deur linzesoep te verkopen en verzamelde ‘s middags gedroogde mest. Nadat hij dat een week gedaan had zei zijn vrouw: "Ahmad, het is vast vervelend voor jou in de namiddag weer thuis te zitten. Ik zal elke dag pap koken en wanneer jij dan ‘s middag thuis komt met je zakje met mest, kan jij deze pap weer voor de deur verkopen." En zo gebeurde het, maar na een week zei de vrouw tegen Ahmad: "Nu ben jij lekker de hele dag rustig aan het werk, maar vind je het niet naar de hele nacht te moeten slapen. Als jij nu eens ‘s nachts naar het badhuis gaat en daar onze aardappelen en bieten in de hete as gaar laat worden*. Je kunt intussen lekker uitrusten en de volgende morgen is alles gaar en dan kom je weer naar huis. Dan ben je precies op tijd om de linzesoep te verkopen."

Na een maand ‘s morgens linzesoep verkopen, ‘s middags mest verzamelen, ‘s avonds pap verkopen en ‘s nachts naast de hete as in het badhuis zitten om te wachten tot de aardappelen en bieten gaar waren was Ahmad een slanke man geworden.

Toen Ahmad op een middag druk mest aan het verzamelen was ontmoette hij een dorpeling uit Sjiraz. "Ahmad, hoe is het mogelijk, hoe kan het dat jij zo slank geworden bent? Kom even bij mij zitten en vertel." Ahmad zei: "Nee, ik heb nu geen tijd, ik moet mest verzamelen en vanavond pap verkopen en vannacht naar het badhuis. Ik wil wel praten maar dan moet je met mij mee lopen." De ander was stom verbaasd en zei: "Ahmad, zo ken ik je niet, wat is er met jou gebeurd?" Ahmad vertelde toen dat hij getrouwd was en dat hij zo zo hard voor zijn vrouw werkte. De man uit Sjiraz zei: "Maar man, dat is toch geen enkele vrouw waard. Hou ermee op en ga van haar scheiden", waarop Ahmad antwoordde: "Daar heb ik geen tijd voor. Ik moet nu mest verzamelen, straks pap verkopen en vannacht naar het badhuis en morgenochtend linzensoep verkopen. Ik heb echt geen tijd om te scheiden" en hij ging vervolgens door met zijn werk.